• doe·rak (dem/v/xmeervoud: doeraksdoerakken)1(vnl. liefkozend) deugniet

    Recentelijk constateerden wij een vernielde kleedkamer op ons sportpark. Wat bleek: Ondeugende spelers van de JO13-5 waren niet zo netjes omgegaan met de ruimte.

    Hoewel niet het gehele team schuldig was aan de vernieling, ging elke speler (schuldig of niet) op zaterdag 12 november op pad met een vuilniszak om het gehele sportpark op te ruimen. Ook de kleedkamers werden grondig doorgespit en opgeruimd.

    Naast deze "straf" bleek het uiteindelijk een goede teambuildingssessie te zijn. Een groot compliment voor deze "doerakken"!

    Het (jeugd)bestuur

    Doerakken betuigen spijt